Na drie succesvolle theatertours staan Tom Coronel en Rob Kamphues met hun nieuwe voorstelling in het theater. In Het Grote Race Circus worden alle kanten van de autosport belicht en vertellen ze persoonlijke verhalen over dromen, vriendschap en verslaafd zijn aan racen.

Als Rob en Tom vertellen over hun voorstelling en samenwerking vliegen de anekdotes al snel over tafel. Ze vullen elkaar doorlopend aan. De een begint een verhaal, de ander neemt het moeiteloos over, of vult aan. Die onstuitbare dynamiek is ook terug te zien in hun nieuwe voorstelling waarin ze het afgelopen Formule 1-seizoen doornemen. Rob: ‘De voorstelling bestaat eigenlijk uit drie delen. We laten zien hoe leuk de autosport is, we bespreken het afgelopen jaar, en vertellen over onze eigen autosportavonturen.’

Voor Rob, die onder meer cabaretvoorstellingen heeft gemaakt, is het theater een vertrouwde plek, voor Tom niet. Tom: ‘Ik ben niet helemaal vreemd in het theater, want ik geef veel lezingen. En dat is natuurlijk iets heel anders dan een voorstelling spelen, maar het geeft rust dat ik geen angst heb om voor een publiek te staan. Daarbij heb ik natuurlijk de beste coach denkbaar naast me staan. Rob laat bijvoorbeeld zien waar ik in de voorstelling extra energie kan toevoegen.’ Rob: ‘Tom kan heel goed en theatraal een verhaal vertellen, met veel emotie en gebaren. De voorstelling gaande houden doe ik meer. Als je samen een voorstelling speelt is dat net een estafette. Je geeft als het ware steeds het stokje door.’ Tom: ‘Rob neemt me gewoon mee in zijn slipstream. Als ik even niet oplet zegt hij: ‘Volgens mij moet je nu dit zeggen.’’ Rob: ‘Tom zit nu niet aan het stuur, maar ernaast.’ Tom: ‘Ik ben degene die op de passagiersstoel zit en navigeert.’ Rob: ‘Tom is mijn mentor op het circuit, maar in het theater zijn de rollen omgedraaid. Op het podium ben ik zijn mentor.’

 

Hoewel het Formule 1-seizoen uitgebreid wordt besproken, is de voorstelling meer dan alleen een nabeschouwing. De verhalen die ze beiden vertellen zijn vermakend, maar geven vooral een uniek kijkje achter de schermen van de autosport. Want hoe word je autocoureur? Wat moet je ervoor over hebben en hoe word je succesvol? Het is alsof je op het circuit staat, of naast hen in de auto zit. Bijvoorbeeld bij Tom, als hij vertelt hoe hij in zijn eentje in de woestijn vaststond tijdens de Dakar Rally. Hij kon niet verder en het was heel koud - in de woestijn kan het flink vriezen. Tom: ‘Het is leuk om te vertellen wat ik heb meegemaakt en om ook die kant van het racen te laten zien. De eindstreep halen is één, maar de weg ernaartoe is minstens zo interessant.’ Het verhaal van Rob over hoe hij in Le Mans terecht komt is daar ook een voorbeeld van. Er zijn drie bucketlist-ervaringen die op het lijstje van elke coureur staan, ook wel de triple crown genoemd: de Indy 500, de 24 uur van Le Mans en de Grand Prix van Monaco. Rob: ‘Ik kreeg de kans om Le Mans te rijden, maar liep tegen allerlei dingen aan. Ik laat zien hoe dat werkt in mij, hoe ik mezelf steeds afvraag hoe ik dit nou weer ga oplossen.’ Tom: ‘Als Rob dat verhaal vertelt, moet ik iedere keer weer lachen. Hoe hij dit allemaal heeft doorstaan en het doorzettingsvermogen dat hij nodig heeft gehad om het voor elkaar te boksen; ik vind het bewonderenswaardig. Hij valt echt van de ene teleurstelling in de andere.’

Hoewel er veel autosportliefhebbers in de zaal zitten, hoef je dat niet per se te zijn. Rob: ‘In mijn laatste vier theaterprogramma’s ging het altijd zo’n twintig minuten over autosport. Dan vertelde ik bijvoorbeeld dat ik Tom zijn auto mocht lenen en die prompt tegen een muur reed en hoezeer ik me daarvoor schaamde. Het theaterpubliek, dat niks had met Formule 1, vond het leuk. Theater is verhalen vertellen en dat is wat we nu ook doen.’ Tom: ‘Mensen weten eigenlijk niet wat ze moeten verwachten. Ja, we gaan iets vertellen over autosport en Formule 1, maar wat? Die verwondering is leuk.’ Het Grote Race Circus gaat ook over hun persoonlijke leven. Rob: ‘Ik viel op de middelbare school buiten de groep, omdat ik op mijn zestiende nog met autootjes speelde. Ik wilde Formule 1 coureur worden, maar koos toch de kant van het theater. Al bleef coureur worden mijn droom. En die droom heb ik gelukkig nog kunnen waarmaken. Vijftien jaar geleden was ik gescheiden en woonde in een caravan. Ik dacht: wat ga ik met de rest van mijn leven doen? Het leek me toen het perfecte moment om te proberen de wereld van het racen in te stappen. Toen ik Tom leerde kennen keek ik enorm tegen hem op. Hij was de top van de autosport en nam mij op sleeptouw. Ik vond dat echt waanzinnig. Tom is ook echt een vriend en geen circuit-vriend, want die zijn er ook.’ Tom: ‘We racen nog steeds met elkaar. Laatst nog in Spanje. En dan zie ik Rob achter me een beetje aanklooien en dan ga ik voor hem rijden en neem wat gas terug. Hij denkt dan dat hij op me inloopt en ik laat hem gewoon in die waan. Ik vind het mooi om hem te zien ploeteren en vechten om dat level omhoog te krijgen. Die innerlijke drang om te racen, om het uiterste uit jezelf te halen, dat herkennen we in elkaar.’

Ze hopen dat het publiek verrast, vrolijk, en een tikje ontroerd de voorstelling uitloopt. Rob: ‘We nemen het publiek mee in de autosportemotie.’ Tom: ‘We proberen ze eigenlijk gewoon autosportverslaafd te maken, want dat zijn we zelf ook.’ Rob: ‘Het is leuk om samen met het publiek ons te verkneukelen over het feit dat je kunt zeggen dat je een Formule 1-fan bent. Een paar jaar geleden werd je gek aangekeken als je dat zei.’